De in 1954 geboren auteur Marie Kessels schrijft poëzie en proza. Haar eerste gedichten verschenen in het tijdschrift Raster in het jaar 1988. De schrijfstijl van Kessels is uniek met poëtische kracht.
Boa
In 1991 volgde haar eerste roman genaamd Boa. In dit boek trekt een jonge vrouw zich tijdens de zomer terug in haar huis om hier haar uithoudingsvermogen op de proef te stellen. Ze wordt geconfronteerd met haar eigen wispelturig- en opstandigheid. Twee jaar later, in 1993, verscheen het boek Een sierlijke duik. Dit boek betrekt de onderwerpen van naakt poseren en de grenzen van pijn.
Hoogtepunten
In 1995 werd de roman De god met de gouden ballen gepubliceerd, welke genomineerd werd voor de Libris Literatuur Prijs. Een roman waarin uitersten door middel van de verfijnde stijl van Kessels worden ontrafeld. Het boek Ongemakkelijke portretten (1998) werd bekroond met de Multatuliprijs. Een van de hoogtepunten uit haar carrière verschijnt in het jaar 2002. Dit boek, Het nietigste, gaat over bespiegelingen over het lichaam, de geest, de liefde, erotiek en kunst. Hierna volgde het boek Niet vervloekt in 2005. Kessels beschrijft in dit boek haar ervaringen en indrukken en verkent deze tot uitersten.
Recentere werken van Kessels
In 2009 verscheen Ruw, een verhaal over een vrouw die blind is geworden door een ongeluk. Drie jaar later, in 2012, verscheen Het lichtatelier. Hierin wordt het verhaal van Ilse verteld die na de dood van haar geliefde een atelier inricht in haar kleine huis en daar papier gaat scheppen. De roman Brullen uit 2015 gaat over lawaai en dagelijke kwellingen. Het meest recente werk van Kessels, en wat ze als haar levenswerk beschouwd, is het boek Veldheer Banner. Het boek wordt verteld door de stem van een man met de ziekte van Parkinson.
Privé
Over het privéleven van Kessels is weinig bekend, omdat ze niet mee werkt aan interviews. Daarmee is ook niet bekend of haar werken gerelateerd zijn aan persoonlijke omstandigheden.